Finno-Ugric


English below

Behoud de finoegristiek!

De Rijksuniversiteit Groningen heeft geld genoeg. Met grote bedragen moeten een nieuwe minor Portugees en een master East-Asian Studies uit de grond worden gestampt. Daarvoor gooit men een uniek Noord- en Oost-Europees profiel weg dat nauwelijks iets kost, met het argument dat er geen geld zou zijn.

De net (september 2012) gestarte opleiding Europese Talen & Culturen aan de Rijksuniversiteit Groningen biedt een prachtige mogelijkheid om 11 Europese talen met een uniek profiel te studeren en je op allerlei manieren te specialiseren. Uniek is namelijk de Noord- en Oost-Europese component, bestaande uit Fins, Hongaars, Russisch, Noors, Deens en Zweeds. Maar plotsklaps, na een bruisende start, worden juist vier van deze talen geschrapt. Hongaars, Fins, Deens en Noors moeten verdwijnen. Waarom zou je dan nog in Groningen willen studeren?

Finoegristiek is het zwaarst getroffen: de twee pijlers waaruit het vak bestaat, Fins en Hongaars, worden beide vernietigd. Dat betekent het einde van dit vak in Nederland. Want buiten Hongarije, Finland en Estland zijn er slechts leerstoelen in Groningen, Hamburg, Göttingen, München, Uppsala en Wenen. Hiermee bezit Groningen, en ons hele land, een echte aandachtstrekker – studenten komen ook uit België, Duitsland, Hongarije en Estland naar Groningen. De medewerkers Finoegristiek blinken uit door grensverleggende wetenschappelijke publicaties, symposia en vijfjaarlijkse internationale congressen. De woorden „Groningen“ en „Nederland“ spreken bij alle onderzoekers op dit gebied klinkende taal.

Een universitair vak bestaat uit veel meer dan alleen onderwijs. Naast enthousiasmerende colleges voor een bescheiden, maar constante instroom van studenten (7 tot 10 per jaar) en haar wetenschappelijke werk heeft de Finoegristiek een denktank-functie en draagt ze kennis over naar het maatschappelijke veld. Journalisten, politici, historici en zakenmensen hebben wat betreft Hongarije, Finland en Estland achtergrondinformatie en contacten nodig. Specialisten zijn daarvoor onontbeerlijk; de Groningse medewerkers worden dan ook vaak geraadpleegd. Natuurlijk kweken zij door de geslaagde studenten tevens nieuwe specialisten.

Wie legt de achtergronden van het bedrijfsklimaat bij Nokia uit? Wie vertaalt de prachtige boeken van Sándor Márai en Imre Kertész die op uw nachtkastje liggen? Wie adviseert Hare Majesteit als zij met een handelsdelegatie naar Estland gaat? Wie tolkt de burgemeester van Helsinki bij zijn bezoek aan Nederland? Wie verschaft de pers informatie als de regering in Boedapest valt? Wie schrijft de gefundeerde wikipedia-artikelen over de geschiedenis en cultuur van de Finoegrische landen?

Daarnaast heeft de Finoegristiek een belangrijke regionale functie. Ze geeft het culturele leven een impuls door openbare lezingen en publicaties voor een breed publiek, door tentoonstellingen, filmavonden en Finse, Hongaarse en Estische middagen. Samen met de bovengenoemde andere talen zorgt de Finoegristiek ervoor dat Noord-Nederland kan werven met zijn bijzondere focus op Noord-Oost-Europa. Dit werkt bevruchtend voor de regionale werkgelegenheid en de internationale contacten. Ook past het bij de markante uitstraling van de stad Groningen, van oudsher een Hanzestad met intensieve Noord- en Oost-Europese betrekkingen.

Al met al krijgen zowel de Groningse universiteit als de Nederlandse gemeenschap voor weinig geld iets onbetaalbaars terug. En er is geld genoeg, want men wil grote bedragen pompen in ambitieuze (talen)programma’s die politiek in zijn. Buitengewone expertise waar velen van profiteren belandt in ruil daarvoor op de schroothoop. Dit zou een ingrijpende en onomkeerbare maatregel zijn met fatale gevolgen. Het tegendeel is vereist: geen uniek profiel weggooien, maar juist investeren in de splinternieuwe opleiding Europese Talen & Culturen – misschien zelfs nog een stap verder doen en er Europese Studies van maken –, deze uitdragen en er trots op zijn.

2-12-2012

Prof. dr. Cornelius Hasselblatt
Finoegrische Talen en Culturen

--------------------------------------------------------------------------


Why Finno-Ugric studies? (Finnish, Hungarian, Estonian)

Eight reasons why this subject is necessary for the Netherlands

Who’ll explain what the background is for Nokia’s business climate?
Who’ll translate those wonderful books by Sándor Mária and Imre Kertész?
Who’ll advise Her Majesty the Queen when she visits Estonia with a trade delegation?
Who’ll interpret for the mayor of Tallinn when he visits Groningen?
Who’ll write all those books about the history, literature and culture of Hungary, Finland and Estonia?
Who’ll explain what language Russia’s contestants in the Eurovision Song Contest 2012 were singing in? (they were singing in Udmurt, a Finno-Ugric language)

1) Everybody is talking about Europe and the Dutch society of knowledge. That means that knowledge of other European cultures is of utmost importance, and that it must remain available here. Groningen is the only Dutch university where in-depth knowledge about Finland, Hungary and Estonia is at hand.

2) Finno-Ugric studies provides the Netherlands with a well-nigh unique field: Groningen is one of the twelve universities in the world with a Finno-Ugric institute. Outside of Hungary, Finland and Estonia, there are other institutes only at the universities of Hamburg, Göttingen, Munich, Uppsala and Vienna. Groningen and therefore the Netherlands have a long-standing and excellent reputation among the practitioners of the field.

3) Journalists, politicians, historians and business people want to (and need to) know about background and sources, also with regard to Hungary, Finland and Estonia. This is not possible without specialists who have in-depth knowledge of these countries and cultures, and who can put that knowledge at people’s disposal.

4). Finno-Ugric languages and cultures, together with Norwegian, Danish, Swedish and Russian, are part of the special focus on northern Europe that the northern provinces of the Netherlands are well known for. This has a fruitful effect on regional employment as well as on international contacts and exchanges. It also is fitting that the study of these languages and cultures is based in Groningen, an old and illustrious Hanseatic city with extensive North-European connections.

5) World literature is written in many languages, and it is avidly read by the Dutch, preferably in Dutch. Sándor Márai (Hungarian), Sofi Oksanen (Finnish) and Jaan Kross (Estonian) need their translators. Only Groningen can produce skilled translators for those languages.

6) We eat goulash (from Hungary), sweat in the sauna (from Finland) and skype (from Estonia) with our grandchildren in Australia. We also go on holiday to these countries. For closer contact with these cultures the Dutch need the possibility to study them at university level.

7) General and comparative linguistics are dependent on information about languages which are ‘different’, as one can only properly understand the phenomenon of language when one understands the differences and exceptions. Finnish, Hungarian and Estonian are showcase examples of such languages. They are not of Indo-European origin like Dutch, English, German, French or Russian, whereby they differ fundamentally from them.

8) Have you ever thought about the fact where the Dutch-language information about these languages and cultures which you can find on Wikipedia and on the Internet in general comes from? It’s the specialists on Finland, Hungary and Estonia who have collected this information for you, often translated it, and put it on the Internet: from Estonian wrestlers to the Hungarian Revolution and the Finnish Winter War.

No comments:

Post a Comment